"Kennis van de boerderij komt me goed van pas"
Donna Smulders (19) heeft een grote passie voor runderrassen. Jaren bracht ze door in de veehouderij. Vorig jaar besloot ze het roer om te gooien en stapte over naar de slagerij. Nu volgt ze de slagersopleiding bij SVO vakopleiding food. “Straks kan ik klanten het complete verhaal vertellen.”
Slager worden was niet Donna’s oorspronkelijke plan. Ze volgde een opleiding in de melkveehouderij, werkte op verschillende boerderijen en had een bijbaan bij een vleesveehouderij. “Mijn vader en ik zijn dol op runderrassen. We kunnen uren besteden aan het uitpluizen van de stambomen van de dieren”, vertelt ze. “Maar na een paar jaar had ik het wel gezien op de boerderij. Ik miste de sociale interactie. Ik houd ervan om met mensen bezig te zijn en gezellig te kletsen. Toen zag ik toevallig een vacature bij Slagerij Gelderblom in Montfoort voor een verkoop- en productiemedewerker. Het was een andere tak van de vleesindustrie, omdat je in de slagerij met dode dieren werkt in plaats van met levende. Toch was het ook helemaal in mijn straatje. Ik solliciteerde en een paar dagen later stond ik er al achter de toonbank.”
Klanten adviseren
Al snel bleek dat het slagersvak Donna op het lijf geschreven is. Het klantcontact vindt ze geweldig en ze geniet ervan om mensen advies te geven. “Het werk is heel gevarieerd”, vertelt ze enthousiast. “De ene keer maak ik vlugklaarproducten en salades, de andere keer help ik klanten achter de toonbank. Mijn ervaring op de boerderij komt nog steeds goed van pas. Als klanten vragen hebben over de herkomst van ons vlees, kan ik daar meestal alles over vertellen. Dat is ook een van de redenen waarom ik ben begonnen met de mbo-opleiding Productiemedewerker slagerij bij SVO. Ik wil straks het hele verhaal kunnen vertellen: van levend dier tot het vlees dat op hun bord ligt. Onze klanten verdienen het beste advies. Bij SVO leer ik nu de basis van het vak, van het herkennen van vleesdelen tot het vakkundig uitsnijden. Ik vind het enorm interessant en ik ben nog lang niet uitgeleerd.”
Bron: Vleesmagazine